Gisteren fietste ik naar school. Een grammaticale zin, maar de meeste Nederlandstaligen zullen toch het gevoel hebben dat er iets niet klopt. Het klinkt als een situatieschets; wat gebeurde er toen? Als het fietsen de belangrijkste boodschap is, zouden we eerder zeggen Gisteren ben ik naar school gefietst.
Het eerste type zin valt steeds vaker op, in dagelijks taalgebruik maar ook in ondertitels van Engelstalige programma’s. In het Engels is de onvoltooid verleden tijd juist wél standaard hier: I cycled to school yesterday. Zou de opkomst van die constructie in het Nederlands te maken hebben met invloed van het Engels? Wij onderzochten het hebben het onderzocht.
Dit stukje is gebaseerd op een bachelorscriptie van een student die voorlopig even anoniem blijft. Een uitgebreider artikel voor een wetenschappelijke publicatie is in de maak.
Engelse invloed in het Nederlands
Het Engels is in Nederland alomtegenwoordig. Dat heeft ook gevolgen voor het Nederlands: onze taal is doorspekt met Engelse leenwoorden en met directe vertalingen van Engelse uitdrukkingen. Vooralsnog is de Engelse invloed op de structuur van het Nederlandse taalsysteem beperkt, maar zinnen als Gisteren fietste ik naar school kunnen erop wijzen dat we Engelse regels voor het gebruik van werkwoordsvormen aan het overnemen zijn.
Enquête
Om dit te onderzoeken hebben we in het najaar van 2018 een enquête uitgestuurd. Deelnemers (er waren er bijna 300) werd gevraagd om aan te geven hoe grammaticaal ze een aantal zinnen vonden. Verder hebben we wat algemene persoonlijke informatie over de deelnemers verzameld (leeftijd en opleidingsniveau) maar vooral ook hoe vaak ze het Engels gebruikten of ermee in aanraking kwamen. Als de oordelen over de zinnen verband houden met het gebruik van het Engels, dan hebben we misschien een taalverandering onder invloed van het Engels te pakken.
Hoe goed is deze zin?
Veel van de zinnen in de enquête volgden de regels van het standaard-Nederlands. Die werden gemiddeld beoordeeld met een 4,7 op een vijfpuntsschaal. De slechtste score was een 2,3 voor zinnen als Zij heeft haar huidige opleiding nog maar een paar weken gevolgd. (Dit gebruik is overigens ook goed in het Engels, dus we nemen niet klakkeloos al hun regels over.)
De zinnen waar het om gaat, vielen tussen die twee uitersten in. Een simpele onvoltooid verleden tijd (Hij maakte zijn huiswerk) kreeg gemiddeld een 4,3; voeg een tijdsbepaling toe (De buurman knipte zaterdagmiddag de heg) en de score zakt naar een 3,8. Dit suggereert dat beide types zinnen als redelijk grammaticaal worden gezien, maar dat er nog steeds wel iets wringt.
Gebruik van het Engels
Voor beide types zinnen geldt dat deelnemers die beter of vaker Engels zeggen te spreken, een hogere score gaven dan gemiddeld: er komt dan ongeveer 0,3 bij op. Deelnemers die minder goed of minder vaak Engels spreken, geven een veel lagere score, zo’n 0,8 minder dan gemiddeld. Voor de ene groep geldt dus dat deze zinnen in de buurt komen van ‘gewone’ grammaticale zinnen, voor de andere groep schieten de zinnen richting ongrammaticaal.
Omdat het gebruik van het Engels zo’n grote invloed heeft op de beoordelingen van de deelnemers, lijkt het erop dat het Nederlandse werkwoordssysteem zich inderdaad een beetje aan het voegen is naar het Engelse. Een alternatieve verklaring, dat het simpelweg een taalverandering is die niets te maken heeft met het Engels, moeten we verwerpen: de scores correleren niet duidelijk met leeftijd, wat je bij een normale taalverandering wel zou verwachten.
Of het Nederlandse werkwoordssysteem definitief aan het veranderen is, moeten we afwachten. Vooralsnog lijkt het erop dat kennis en gebruik van het Engels mensen positiever stelt ten opzichte van zinnen als Gisteren fietste ik naar school, maar dan nog krijgt Gisteren ben ik naar school gefietst een hogere score. De mogelijkheid tot deze taalverandering ligt in ons taalgevoel ingebakken, maar dat betekent niet dat het móet gaan gebeuren.
De komende maanden gaan we bezig met het omvormen van de scriptie tot wetenschappelijk artikel. We zullen dan ook wat meer geavanceerde statistische technieken toepassen om de gevonden patronen beter te kunnen duiden.