Van onze immer goedlachse minister-president Mark Rutte weten we inmiddels dat we van hem geen “ideologische vergezichten” hoeven te verwachten. Hij gaat er prat op dat hij niet lijdt onder het juk van die o zo vervelende principes. Dat laat hij liever over aan de kroonprinses van de VVD, minister van Volksgezondheid Edith Schippers. Schippers houdt wel van grote en grootse ideeën: het succesverhaal van de pgb’s is alom bekend, en nu heeft ze een mening over het kiesstelsel.
Volgens Schippers levert het huidige kiesstelsel een totaal versnipperd politiek landschap op, met zoveel partijen die met een verwaarloosbaar aantal zetels in de Tweede Kamer komt, dat het land onbestuurbaar wordt. Chaos alom. Dit proefballonnetje van Schippers is niet bepaald ingegeven door liberale principes als die van Voltaire of Adam Smith, eerder door denkers als Macchiavelli en Metternich. Het is puur machtspolitiek: door de indeling van het politiek landschap in Nederland heeft een kiesdrempel vooral positieve gevolgen voor de VVD en geestverwante partijen. Over de non-principes die achter dit plan van Schippers zitten heeft Hans Goslinga in Trouw al geschreven; hier wil ik eens kijken hoe zo’n kiesdrempel in de praktijk uit kan pakken.
Hoe werkt het nú? Het huidige kiesstelsel in Nederland is één van de meest pure vormen van evenredige vertegenwoordiging die je je kunt voorstellen. Alle stemmen worden op een grote hoop gegooid, geteld, en dan worden de zetels over de partijen verdeeld naar rato van het aantal stemmen dat ze hebben gekregen. Dat kan natuurlijk nooit helemaal precies, omdat er maar 150 zetels in de Tweede Kamer zijn. Bij de laatste verkiezingen (2012) kreeg de VVD bijvoorbeeld 1.929.575 van de 9.461.001 geldige stemmen, en dat zou neerkomen op 30,74 zetel. Omdat je kwalijk stoelpoten en rugleuningen kan gaan verdelen, worden al die aantallen zetels naar beneden afgerond. De VVD heeft dus 30 hele zetels veroverd.
Als je dit bij alle partijen doet, kom je (bij de verkiezingen van 2012) uit op 143 hele zetels die zijn veroverd door partijen. Er zijn dus 7 zetels over, zogenaamde restzetels. Die moeten nog verdeeld worden (en Wikipedia vertelt wel hoe dat ongeveer werkt). Deze verdeelmethode werkt in het voordeel van grotere partijen: de VVD krijgt met 30,74 behaalde zetels wel een zeteltje extra, maar de ChristenUnie met 4,86 behaalde zetels niet. Je mag alleen meedoen met de verdeling van restzetels als je minimaal één hele zetel hebt gewonnen. Een partij die op eigen kracht 0,98 zetel behaalt, mag niet meer meedoen.
Even recapitulerend:
- We hebben de facto dus al een kiesdrempel van 0,6666…%, het percentage stemmen dat nodig is om één van de 150 zetels te veroveren.
- Het huidige kiesstelsel bevoordeelt grotere partijen boven kleinere partijen.
Het is natuurlijk mogelijk om het systeem te bespelen bij de verdeling van restzetels. Dat doe je door het aangaan van lijstverbindingen: je wordt dan bij het verdelen van restzetels behandeld als één partij, en omdat je dan groter bent heb je relatief meer kans om extra zetels in de wacht te slepen. Bij de laatste verkiezingen was er een lijstverbinding PvdA-SP-GroenLinks en een lijstverbinding CU-SGP. In deze blogpost laat ik die verbindingen even buiten beschouwing. Het is al gecompliceerd genoeg zonder, en voor het gemak speel ik een beetje vals bij de berekening van de zetels en dat valsspelen kan geen lijstverbindingen verdragen…
Simulaties. Om te kijken wat voor effect een kiesdrempel zou hebben op de uiteindelijke zetelverdeling, heb ik voor drie verkiezingen de zetelverdeling opnieuw gedaan met inachtneming van een aantal mogelijke kiesdrempels. Partijen die die kiesdrempel niet halen, worden uit de zetelverdeling geschrapt en hun zetels komen op de berg restzetels die verder volgens het bestaande systeem verdeeld worden. De kiesdrempels die ik heb gebruikt zijn…
- op basis van het aantal behaalde zetels: 1 (huidig systeem), 2, 5, 10 zetels;
- op basis van het percentage stemmen: 1%, 2%, 3%, 4%, 5%, 7,5%, 10%.
Die selectie is een beetje arbitrair, maar een aantal van die kiesdrempels bestaan in andere landen wel: Griekenland heeft een kiesdrempel van 3%, Oostenrijk, Slovenië en Zweden van 4%, België en Duitsland van 5%, en in Turkije zijn plannen voor een kiesdrempel van 10%. Wat Edith Schippers voor Nederland voor ogen heeft, is niet duidelijk, maar ze had het over een “behoorlijk hoge” kiesdrempel. Met 10% moeten we wel aan haar eisen voldoen…
Eerst maar eens de meest recente verkiezingen:
1 z | 1% | 2 z | 2% | 3% | 5 z | 4% | 5% | 10 z | 7,5% | 10% | ||
VVD | 41 | 41 | 41 | 43 | 44 | 46 | 46 | 46 | 46 | 46 | 65 | |
PvdA | 39 | 39 | 39 | 39 | 41 | 43 | 43 | 43 | 43 | 43 | 61 | |
PVV | 15 | 15 | 15 | 16 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 24 | |
SP | 15 | 15 | 15 | 15 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | ||
CDA | 13 | 13 | 13 | 13 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | ||
D66 | 12 | 12 | 12 | 13 | 13 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 | ||
CU | 4 | 4 | 4 | 5 | 5 | |||||||
GL | 3 | 3 | 3 | 3 | ||||||||
SGP | 3 | 3 | 3 | 3 | ||||||||
PvdD | 3 | 3 | 3 | |||||||||
50+ | 2 | 2 | 2 |
(Mijn berekening van de zetelaantallen in het huidige systeem klopt niet met de officiële uitslag. Misschien komt dat door de lijstverbindingen, of anders heb ik ergens een ander foutje gemaakt. Maar dat maakt niet zo heel veel uit voor het grote verhaal.)
Met de tig partijen uit de huidige Tweede Kamer was het voor de VVD niet mogelijk om over rechts een coalitie te smeden, ook omdat CDA en D66 niet met de PVV willen samenwerken. Ook over links is het lastig om een werkbare coalitie bij elkaar te verzamelen. De enige manier om boven de 75 zetels uit te komen was dus een coalitie tussen VVD en PvdA. Uit de herverdeling van zetels met allerlei kiesdrempels blijkt dat dat eigenlijk niet verandert, behalve bij een kiesdrempel van 10%. Dan was een coalitie van VVD en PVV de enige mogelijkheid geweest.
De verkiezingen van 2012 waren in die zin een beetje atypisch, dat er door VVD, PvdA en de media een beeld geschetst werd van een tweepartijenstrijd. Of het waar is weet ik niet, maar het idee leeft in elk geval dat er genoeg kiezers zijn geweest die liever op een kleinere partij hadden gestemd, maar die uit tactische overwegingen op VVD of PvdA heeft gestemd opdat de andere partij maar niet de macht kreeg. In die zin is er dus al tactisch gestemd, zoals je kunt verwachten bij een hogere kiesdrempel — en in andere zogenaamd democratische systemen waar bakken met stemmen door het kiesstelsel bij het oud vuil worden gezet, zoals in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. Misschien dat we dus moeten kijken naar het effect van kiesdrempels op een verkiezing zonder relatief veel tactisch stemmen:
1 z | 1% | 2 z | 2% | 3% | 5 z | 4% | 5% | 10 z | 7,5% | 10% | ||
VVD | 31 | 31 | 32 | 33 | 33 | 33 | 33 | 33 | 33 | 39 | 45 | |
PvdA | 30 | 30 | 31 | 31 | 31 | 32 | 32 | 32 | 32 | 37 | 43 | |
PVV | 24 | 24 | 24 | 24 | 24 | 25 | 25 | 25 | 25 | 29 | 33 | |
CDA | 21 | 21 | 21 | 21 | 21 | 22 | 22 | 22 | 22 | 26 | 29 | |
SP | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 16 | 16 | 16 | 16 | 19 | ||
D66 | 10 | 10 | 10 | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | |||
GL | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 11 | 11 | 11 | 11 | |||
CU | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |||||||
SGP | 2 | 2 | 2 | |||||||||
PvdD | 2 | 2 |
Na afloop van de verkiezingen van 2010 kregen we de beruchte coalitie van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV. Tot en met een kiesdrempel van 7,5% verandert er niet zoveel aan de uitslag: dat blijft de enige oplossing. Bij een kiesdrempel van 10% zou de VVD het alleen met de PVV kunnen proberen (78 zetels) en hadden ze niet hoeven te delen met een CDA waar ze opeens (met uitzondering van Limburgse ex-KVP’ers) last kregen van hun geweten.
Het is ook interessant om te kijken naar de uitslag uit 1972, om twee redenen. Ten eerste omdat die verkiezingen een groot aantal partijen in de Tweede Kamer bracht en er uiteindelijk na lang onderhandelen een vijfpartijencoalitie kwam (PvdA, KVP, ARP, PPR en D66); ten tweede omdat het KVP in deze periode een voorstel deed voor het invoeren van een kiesdrempel, waar de VVD toen om principiële redenen tegen was (zie het stuk van Hans Goslinga).
1 z | 1% | 2 z | 2% | 3% | 5 z | 4% | 5% | 10 z | 7,5% | 10% | ||
PvdA | 43 | 43 | 43 | 45 | 46 | 46 | 46 | 60 | 60 | 60 | 69 | |
KVP | 27 | 28 | 28 | 29 | 29 | 29 | 29 | 39 | 39 | 39 | 45 | |
VVD | 22 | 22 | 22 | 24 | 24 | 24 | 24 | 32 | 32 | 32 | 36 | |
ARP | 14 | 14 | 14 | 14 | 15 | 15 | 15 | 19 | 19 | 19 | ||
PPR | 7 | 7 | 7 | 8 | 8 | 8 | 8 | |||||
CHU | 7 | 7 | 7 | 8 | 8 | 8 | 8 | |||||
CPN | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | |||||
D66 | 6 | 6 | 6 | 6 | 7 | 7 | 7 | |||||
DS70 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | |||||
SGP | 3 | 3 | 3 | 3 | ||||||||
Boeren | 3 | 3 | 3 | |||||||||
GPV | 2 | 2 | 2 | |||||||||
PSP | 2 | 2 | 2 | |||||||||
RKPN | 1 |
Het is op zich al opmerkelijk dat ze destijds voor een vijfpartijencoalitie zijn gegaan. PvdA en KVP samen hadden al 70 zetels, dus met één van de andere drie coalitiepartners waren ze al over de 75 heen gegaan. Toch zijn ze door blijven zoeken tot ze een coalitie hadden met 97 zetels achter zich. Bij lage kiesdrempels verandert die situatie niet zo: drie partijen werkt, met vijf zit je wat steviger in het zadel.
Wat in deze uitslag wel opvalt, is het groepje partijen dat bij een kiesdrempel van 5% buiten de boot valt. Er zijn vijf partijen met nét iets minder dan 5% van de stemmen. Hier wordt het rekenen dus al bij een lagere kiesdrempel iets makkelijker dan bij de recentere verkiezingen waar partijen van die grootte eigenlijk niet bestaan. (Partijen krijgen nu óf 10% óf 2% van de stemmen, maar niet rond de 5%.) Die vijfprocentspartijtjes zijn inmiddels voor het grootste deel gefuseerd tot (ooit) grotere blokken.
Conclusies. Deze analyse op basis van drie verkiezingsuitslagen gaat natuurlijk niet heel erg diep, maar er zijn wel wat conclusies waar ik me aan durf te wagen. Ten eerste dat een lage kiesdrempel nauwelijks wat uitmaakt. Er verdwijnt misschien een klein partijtje uit de Kamer en een grotere partij krijgt er een zeteltje bij, maar in the grand scheme of things maakt dit geen grote indruk. Als het toch niet uitmaakt, kun je beter geen kiesdrempel instellen, omdat dat toch een inbreuk is op hoe wij in Nederland traditioneel politieke vertegenwoordiging zien.
Ten tweede dat, wil een kiesdrempel echt effect hebben, je hem op 7,5% of beter nog 10% moet zetten. Dan houd je nog een handjevol partijen over en kun je de macht makkelijk verdelen. Want democratie gaat natuurlijk om effectieve bestuurbaarheid, en niet om een afspiegeling van de diversiteit aan meningen in de samenleving. Bij een kiesdrempel van 10% is het natuurlijk ook niet zo moeilijk om het systeem te gamen door fusiepartijen te vormen waarbinnen individuele politici zich kunnen profileren met “bloedgroepstandpunten”.
Ten derde dat een “behoorlijk hoge” kiesdrempel momenteel behoorlijk in het voordeel is van rechtse partijen. Alles wat links is en niet de PvdA, verdwijnt uit de Kamer, omdat het politieke landschap ter linkerzijde nou eenmaal veel diverser is dan ter rechterzijde. (Volgens de meest recente peilingen wordt natuurlijk de PvdA wél geslachtofferd bij een kiesdrempel van 10%, maar neemt de SP die plek in.) Maar als het nodig is, komen die fusiepartijen er na één verkiezingsdrama heus wel. Het machtsspelletje dat Hans Goslinga lijkt te ontwaren zal niet al te lang succes hebben.
Al met al denk ik dat we wel betere dingen met onze tijd kunnen doen dan proberen een kiesdrempel in te stellen. Iets met pgb’s ofzo; daar kan Schippers pas écht het verschil maken.